In de haven
Graag wil ik jullie wat vertellen over de haven. Na school ga ik vaak spelen bij de haven met mijn vriendjes Karel en Willem. Ik zie dan wat er allemaal in de haven gebeurt. Op de gracht is het vaak heel druk. De schepen lossen hun lading en dat wordt allemaal opgeslagen in de pakhuizen. Aan de waterkant staan een heleboel kisten, pakken en tonnen hoog opgestapeld. In deze kisten en pakken zitten goederen die men uit andere landen heeft meegenomen. Andere schepen, de vissersschepen, hebben vaak verse vis gevangen. Ze zoeken op de kade de beste vis eruit om op de markt te verkopen. Een deel van de vis wordt gerookt, zodat het langer houdbaar is.
Je kunt goed het verschil zien tussen de vissersschepen en de handelsschepen. De handelsschepen zijn namelijk veel groter en hebben veel bemanning. Samen met mijn vriendjes mocht ik een keer op een van de schepen kijken. De ruimten op de schepen zijn soms erg klein. Als de schepen in de haven aankomen, geven ze een sein en toeteren ze luid. Een aantal mannen op de kade gaan alvast klaar staan om het schip vast te leggen. Met grote touwen wordt het schip aan de palen op de kade vastgelegd. Het schip laat ook een anker vallen. Daarna wordt er een loopbrug op de kade gelegd en kan het lossen van de goederen beginnen. Met Willem en Karel speel ik heel vaak verstoppertje op de kade. Ik ben een keer in een van de grote kisten gekropen. Willem en Karel hebben uren gezocht, maar ze hebben me niet gevonden. Je kunt wel bedenken dat er veel verstopplaatsen te vinden zijn. Niet alle mannen op de kade vinden het leuk dat we er spelen, omdat ze soms last van ons hebben.
Als je langs de grachten loopt, ruikt het ontzettend vies. Het water in de gracht is vies, want iedereen gooit er zijn vuilnis in. Een keer per jaar wordt de vieze rommel opgevist, dan zorg ik wel dat ik ergens anders verstoppertje speel. Ook de goederen en de vis die de vissers gevangen hebben, ruikt niet altijd even lekker.