Rembrandt en zijn schilderij

Herengracht Amsterdam

Begin december 1640. Het wordt al weer vroeg donker. De fakkels verderop in de straat, richting Nieuwmarkt, branden al. Meester Van Rijn staat voor het raam. Meester Rembrandt, wil hij eigenlijk worden genoemd. Bij zijn voornaam, zoals de grote Italiaanse meesters Michelangelo en Titiaan.

Aan de overkant, vlak bij de kade van de oude Schans, douwelen en duwen wat jongens. Niet kwaadaardig. Maar dan deelt er een een stomp uit. Het slachtoffer, een knul van een jaar of dertien met om zijn hals een rode sjaal, dreigt in het water te vallen. Het gaat goed.

Het schijnsel van de fakkels op de hoek verlicht niet de ruzieschoppers, maar een kind met een geel jasje en stroblonde haren. Ze staat bij een groepje, maar hoort er niet bij. Zo’n jong kind nog. Ze had allang binnen moeten zijn, maar haar moeder sjouwt nog met een mand met schone was langs haar klanten.

Grutter

Rembrandt geniet van de lichtval op het tafereel, zoals een ander van mooie muziek geniet. De actie, dat wat de aandacht zou moeten trekken, speelt zich af in het donker. Het licht valt op wat er eigenlijk niet bij hoort, maar wat ontroerend is.

Een kind nog zo laat buiten, omdat haat moeder een arme wasvrouw is. Rembrandt denkt aan de opdracht die hij onlangs heeft gekregen, een schutterstuk van de compagnie van korporaal Frans Banningh Cocq. Schutterstukken zijn er al zoveel. En zo saai, al die mannen stijf naast elkaar. Hij zal het nou eens anders doen, levendiger. Misschien met licht op iets wat er niet echt bij hoort.

Hij wordt in zijn gepeins gestoord door de bel. Als Saskia nu maar niet wakker wordt. Ze was vanmiddag weer helemaal niet lekker. De meid is beneden de hutspot aan het opwarmen, dus haast hij zich naar de deur. Verlegen zijn muts ronddraaiend staat de jongen met de rode sjaal op de stoep.

'Zo jongeman, wie ben jij?', zegt Rembrandt.

'Samuel, meester. Van Harm van Hoogstraten.'

'Ben je wel aan het goede adres?'

'Ja, meester. Ik wou wat zeggen.'

'Dat is niet verboden.'

'Ik vind dat u mooi kunt schilderen.'

Rembrandt is verbluft. Hij is het wel gewend dat mensen hem prijzen, maar zo’n jongen aan de deur………….

'Waarom kom je me dat vertellen?'

'Gerrit en Lau zeiden, dat u…. dat u in een huis woont dat niet eens van u is, dat u…… het niet kunt betalen. En toen zei ik: Nou, dan maakt hij toch gewoon nog een paar schilderijen. Die zijn zo mooi, daar betalen de mensen wel 100 gulden voor.'

Samuel zwijgt. Omdat ook Rembrandt niks zegt, vat hij weer moed.

'En toen zei ik: als ik genoeg geld verdien, koop ik er ook een. Toen riepen ze ‘slijmbal’ en ‘lafbek’ en riepen dat ik dat vast niet tegen u durfde te zeggen en ze gooiden me zowat in het water. en toen riep ik dat ik dat best durfde.'

Rembrandt van RIjn, zelfportet rond 1642.

Grutter'Zo,' zegt Rembrandt ernstig, maar als je goed kijkt, kun je zien dat hij lacht. 'En hoe wou jij later genoeg geld verdienen om een schilderij te kopen?'

'Ik word grutter. Dat wil mijn vader. Ik ben hier in Amsterdam in de leer, bij mijn oom. Die is ook grutter.'

'En wat wil je zelf?'

Samuel aarzelt.

'Als je mocht kiezen, wat werd je dan?'

Het gezicht van de jongen wordt rood.

'Als je grutter wordt, moet je bonen wegen en suiker,' zegt hij, 'en je moet zakjes vouwen voor thee. Ik wil liever zoals u, schilderijen maken. Met verf en penselen'

'Als je schilder wilt worden, moet je eerst leren kwasten schoonmaken en pigment verwrijven en hout schuren', vertelt Rembrandt.

'Maar met bonen en thee kun je helemaal niks. Met kwasten kun je schilderen.' zegt Samuel.

'Weet je wat, kom zaterdag maar terug. Dan zal ik je de werkplaats boven laten zien. Daar werken mijn gezellen. En dan moet je maar eens zien of je kwasten schoonmaken een leuk werkje vindt.'

Samuel glundert. 'Graag. Meester. Dank u wel.'

Hij holt naar huis. De winkel is nog open, maar er zijn geen klanten meer. De bonen in de jutezak zien er anders uit dat een uur geleden.

'Ik ga jullie niet wegen,' zegt Samuel, 'ik ga jullie schilderen.'

Zelfportret ca. 1647 van Samuel van Hoogstraten

Afbeelding van: Samuel van Hoogstraten, Public domain, via Wikimedia Commons

Samuel van Hoogstraten

Een jaar of veertig later is Samuel van Hoogstraten een bekende schilder, maar vooral is hij een schrijver van boeken over de schilderkunst.

Ook over het schutterstuk voor Frans Banningh Cocq heeft hij geschreven. 'De Nachtwacht', noemen we dat schilderij nu. Dat is het beroemde schilderij van Rembrandt, van al die burgers met lansen, hellebaarden en geweren, waar licht valt op een meisje dat tussen de schutters verdwaald lijkt.